Stamboom Taverniers

over de Thunenhoeve

 

Hier het volledige artikel van F. Scheys in: Het Oude Land van Aarschot - XVIIe jaargang nummer 1- Maart 1982

ANTWOORD NR. 167. (Vgl. O.L.v.A., 1981, nr. 3, blz. 115). Tijdens de heemdag van de A.K.V.H. te St.-Pieters-Rode op 8-6-1981 wist niemand iets te vertellen over de Thienenhoeve. Beter ware het te spreken over de Thunenhoeve (de u wordt te Sint-Pieters-Rode als i uitgesproken).
Thunen moet in verband gebracht worden met tuin en zou dan betekenen omtuinde plaats.
In het begin van de 13e eeuw was Thunen een kleine heerlijkheid gelegen nabij de Molenbeek (of Winge) die de grens vormt met Houwaart. Het Thienenbos te Sint-Pieters-Rode, nabij het domein van baron de Troostenbergh, herinnert er nog aan alsook, naar onze mening, het Tunderveld (Tundevelt 1367) te Houwaart. (Het is de vlakte juist over de Molenbeek waar doorheen de huidige weg Aarschot - St.-joris-Winge werd aangelegd).

De eerste heer van Thunen was Renbold of Rimbald. In april 1226 schenkt Hendrik, hertog van Brabant, voor een jaargetijde in de kerk van St.-Pieters-Rode, 4 Leuvense stuivers. Arnold van Rode geeft 2 bunder weide en Rimbald van Thunen 5 Leuvense stuivers. Jan II van Aarschot-Schoonhoven is getuige. Op 15-8-1243 was Renbold van Thunen getuige bij de schenkingen van Karel II van Aarschot aan St.-Geertrui te Leuven van het patronaat van Betekom. Samen met hem getuigden de hertog van Brabant, de graaf van Loon, Hendrik van Attenhoven, Walter Clutinck en Geeraard van Hisca. Op 7-12-1244 schenkt de hertog aan het klooster te Gempe (Winge) 24 bunder woeste grond te Borderhout tussen Tildonk en Erps. Renbold van Thunen trad weer als getuige op samen met Hendrik van Attenhoven, Geeraard van IJska, Walter Clutinck en Karel van Aarschot. Al deze heren worden ridders (milites) genoemd.

Foto van het Thienenhof te Sint Pieters Rode, genomen omstreeks 1925, met daarop volgende personen: (naast koe) Evrard Van de Panhuysen en zijn echtgenote, (naast paard) Arthur Van de Panhuysen, Louis Van de Panhuysen (in 1981 eigenaar en bewoner van de hoeve), Blondine Van de Panhuysen en een Hongaars vluchteling.
Klik op de foto om ze te vergroten.


Figuratief plan en gevelsteen met bouwjaar van de Thunenhoeve te Sint Pieters Rode, getekend door C. Wolfs uit Pellenberg.

In 1264 treffen wij Walter of Welleman van Thunen aan, waarschijnlijk de zoon van Renbold. Reeds vroeger was hij verschenen voor Arnold van Wezemaal. Walter deed afstand van zijn goederen ten voordele van zijn zoon Arnold. Deze, die de eerst geborene was, deed op zijn beurt afstand van de goederen ten voordele van zijn broeder Jan. Deze afstand werd op 4 mei 1264 vernieuwd voor Arnold II van Wezemaal.
Arnold en Jan van Thunen hadden een zuster, Lutgart genaamd. Deze was binnengetreden in het klooster van Gempe. Haar broeder Arnold had beloofd haar een prebende te bezorgen in het klooster, dit op aanraden van zijn vader en van Simon van Overlo. In mei 1270 waren Arnold en zijn vader reeds overleden. Simon van Overlo en ridder Jan Van Horst zullen nu zorgen voor de prebende van Lutgart van Thunen. Zij schenken 30 pond Leuvens te nemen op + 6 bunder bos te Gheestbeke (grens Lubbeek - Kortrijk) en op 1 bunder land te Kortrijk. De 6 bunder bos waren i n leen gehouden van Renier van Sconebeca (Schubbeek-Lubbeek). Deze keurt op 22-12-1270 de schenking goed.

Over deze Lutgart zijn heel wat sagen ontstaan. Zo wordt zij vereenzelvigd met Sint-Lutgart van Tongeren. Ook wordt er verteld dat zij bemind werd door ridder Marinus. De broeders van Lutgart, stopten haar in het klooster omdat zij vreesden dat hun goederen zouden overgaan naar de familie van Marinus. Deze had zijn geliefde willen schaken in het Walebos (?). Zijn poging werd verijdeld en Marinus werd opgeknoopt !
Op 15-4-1276 erkent Jan van Thunen, clericus, voor de schepen van Leuven dat hij zijn goederen verkocht heeft aan het klooster te Gempe. Dit was voorzeker niet het geval voor de hoeve te Thunen. In de 14e eeuw zien wij dat de heren van Horst rechten lieten gelden op deze hoeve. In de 15e eeuw kwam Thunen in het bezit van de heren Pinnock.

Lodewijk Pinnock, meier van Leuven liet de waterburcht van Horst herbouwen en hield er grootse feesten. Hij kwam echter in grote financiële moeilijkheden. Op 4-4-1496 zag hij zich genoodzaakt te verkopen: het Hof-te-Thuyne, de Bruggenbemt en het Wijngaerdenblock. De koper was Ywan van Cortenbach, neef van Pinnock. Deze kwam op 22-8-1500 in het bezit van de gehele heerlijkheid van Nieuwen Horst. De hoeve van Thunen bleef dus in het bezit van de heren van Horst.
Op de kaart van Ferraris (1771-1778) draagt de hoeve de naam van Cense St. Antoine of St.-Antoniushoeve. Wij zijn van mening dat inkomsten van de hoeve te Horst moesten dienen tot onderhoud van de slotkapel die aan St.-Antonius was toegewijd.

De huidige hoeve draagt de datum 1749. In dit jaar moet de hoeve gebouwd zijn. Het is de periode van Maria-Theresia. In die tijd werden vele hoeven en kerken gebouwd of vergroot. Wij denken dat de Thunenhoeve toen reeds bewoond was door de familie Taverniers. In 1747 zien wij dat de Wwe Tarverniers aan de doortrekkende Franse troepen 3 paarden en een wagen moest leveren. Het was ook een weduwe Taverniers die ± 1870 de hoeve bewoonde en in het bezit was van meer dan 27 ha. grond. Reeds toen waren de hoevegebouwen gesplitst. Een deel was bewoond door Barbara Taverniers, rentenierster. Gedurende lange tijd was de hoeve in het bezit van twee eigenaars.

BIBLIOGRAPHIE
F. SCHEYS, Legenden over de heren van Tune en van Rode te St.-Pieters-Rode, in Meer Schoonheid, 8e jg., 1961, nr. 1, blz. 28-29.
F. SCHEYS, Lutgart en Horst, in Oost, 1967, IV jg. 1, blz. 14-18.
A. VAN ELST, Doorheen Sint-Pieters-Rode, in Brabant Toerisme, 1959, nr.' 9, blz. 5.
J. VAN BELLINGHEN, Sinte Lutgard, schutsvrouwe van Vlaanderen was een "de Rode" 'Haar vader was heer van Nieu- wenrode en Beschermheer van Tongeren, in Brabant, 1962, nr. 2, blz. 14-29.
F. POULLET, Sire Louis Pynnock, Leuven, 1864.

F. SCHEYS



pagina gewijzigd op
16 jan 2001

naar startpagina