|
Op haar begrafenis sprak haar broer André
Taverniers tijdens de homilie deze woorden:
Op de gezegende ouderdom van bijna 92 jaar is Mit gestorven zoals ze
geleefd heeft.
In stilte.
Zeker niemand storen.
En die stilte was de laatste jaren ook voor haarzelf niet gemakkelijk om
dragen.
Een hoorapparaat was niet de oplossing omwille van de vele en erg
pijnlijke bijkomende geluiden. Ondanks veel goede wil heeft ze er nooit
kunnen aan wennen.
Naarmate de jaren vorderden werd elke communicatie steeds moeilijker en
ging het spreken met haar enkel nog via geschreven teksten, tot ook dát
in de laatste maanden niet meer mogelijk bleef.
De slepende ziekte had ook haar hersencellen bereikt.
Mit was een moedige onverschrokken vrouw. Toen ze eens, ze was toen al
vooraan in de tachtig, midden in de nacht plots een inbreker naast haar
bed zag staan, verplichtte ze die man onmiddellijk het huis te verlaten
en wel langs de voordeur. En die is, verschrikt van zoveel lef, langs
daar ook direct vertrokken.
Mit was ook een vredestichter. Wanneer er ook maar een onrecht tegen
haar begaan werd, vergaf ze liever dan ruzie te maken. Nooit hebben we
gezien of geweten dat ze kwaad op iemand werd. Ze trok zich dan terug en
kwam even later weer alsof er niks gebeurd was. Ze was iemand die veel
kon aanvaarden en toch blijven glimlachen. De verpleging heeft het me
dikwijls gezegd : ze kan toch zo lief zijn meneer.
Toen ze na het overlijden van moeder in Leuven ging wonen nam ze vrijwel
onmiddellijk contact op met de parochie, was ze actief in de ziekenzorg
, bracht de communie naar de zieken en hielp overal waar ze maar kon.
Al had ze misschien wat minder talenten gekregen, ze gebruikte ze
honderdvoudig.
Ze leefde spaarzaam en hielp op haar manier waar de nood het hoogst was.
Ging met MS-rolstoelpatienten regelmatig voor een week mee naar zee.
In de hobbyclub vond ze nieuwe vriendinnen en zo voelde ze zich op korte
tijd helemaal thuis in Leuven. Ze ging nog al eens babysitten en hield
zich ontzettend graag met kindjes bezig.
Alleen wonen deed ze niet graag, ze had graag volk om zich heen. En
omdat haar huis over genoeg kamers beschikte nam ze vele jaren lang ook
studenten in huis. Maar alles moest volgens stricte regels verlopen.
Geen gemengd bezoek en ten laatste om 10 uur binnen.
Mit was streng-preconciliair opgevoed en van enige versoepeling van het
huishoudelijk reglement kon helemaal geen sprake zijn.
Naarmate ze ouder werd, werd ze ook zuiniger want ze wilde sparen voor
haar oude dag. Daarvoor kon ze rekenen op de gewaardeerde hulp van een
vriend van de familie. En gelukkig had ze voldoende gespaard zodat ze
later in het rusthuis niets tekort kwam.
Toen ze plots, eind 2003, geconfronteerd werd met hevige hallucinaties,
kwam ze in spoed op de geriatrische afdeling van Gasthuisberg terecht.
Vanwaar ze na een tiental dagen en heel veel onderzoeken later, in zeer
slechte toestand overgebracht werd naar het rust- en verzorgingstehuis
in Wezembeek-Oppem.
Langzaamaan verdwenen de hallucinaties en werd ze wat beter. Zij het met
veel ups en downs.
Hier heeft zij, dank zij liefdevolle verzorging, nog vijf jaar van een
onbezorgd en gelukkig leven genoten.
Tot plots de borstkanker waarvan ze al jaren op de hoogte was, zich
verder ontwikkelde en haar verder aftakelde.
Amper twee jaar geleden, bij haar negentigste verjaardag, kwam de hele
familie haar bezoeken en gelukwensen. De champagne werd ontkurkt en ze
genoot ervan. Misschien iets meer dan nodig, maar ze was gelukkig.
Zoveel volk had ze niet verwacht. En ook haar achter-achternichtje van
drie jaar was van de partij. Daar had ze nog het meest plezier van.
Van dana f ging het elke maand wat minder goed met haar. Niet enkel het
gehoor viel op nul, ook het zicht verminderde en langzaam ging het
achteruit tot de totale verzwakking.
Ze heeft ons nu verlaten, en toch blijft de gedachtenis aan haar ons bij
als een lieve en toegewijde zus en tante. Bezorgd voor de hele familie.
Ze is nu voor eeuwig in het vaderhuis.
Of met haar eigen woorden : “Ik ga terug naar Pepa en Mema”.
Dag lieve Mit.
|
|